maandag 14 februari 2011

De vrome homoseksueel

“Aldus begin ik dit essay, met al de kracht die ik heb kunnen vergaren, en zonder enige hoop, want die is er niet.”  Zo schrijft Gerard Reve. (Hoewel Reve’s uitspraak gaat over een boek, heb ik de vrijheid genomen om ‘boek’ te vervangen door ‘essay’) Dit citaat komt uit Reve’s boek, ‘Nader tot u’. Een boek dat niet alleen geweldige brieven bevat maar ook een veel besproken passage over hoe Reve seks heeft met God in de gedaante van een ezel:

“En God Zelf zou bij mij langs komen in de gedaante van een éénjarige, muisgrijze Ezel en voor de deur staan en aanbellen en zeggen: 'Gerard, dat boek van je - weet je dat Ik bij sommige stukken gehuild heb?' 'Mijn Heer en mijn God! Geloofd weze Uw Naam tot in alle Eeuwigheid! Ik houd zo verschrikkelijk veel van U,' zou ik proberen te zeggen, maar halverwege zou ik al in janken uitbarsten, en Hem beginnen te kussen en naar binnen trekken, en na een geweldige klauterpartij om de trap naar het slaapkamertje op te komen, zou ik Hem drie keer achter elkaar langdurig in Zijn Geheime Opening bezitten, en daarna een presenteksemplaar geven, niet gebrocheerd, maar gebonden - niet dat gierige en benauwde - met de opdracht: Voor de Oneindige. Zonder Woorden.”
  Uit: Gerard Reve, Nader tot u, pagina 112-113

Behalve deze seks-met-Ezel passage in ‘Nader tot u’, schrijft hij rond dezelfde tijd ook een gedicht. In dit, veel minder bekende en zeker veel minder besproken, gedicht ‘Paradijs’ genaamd, zetelt hij zelf in de rol van beer en bedeelt hij God opnieuw de rol van ezel toe.

Het jaar 1966 was niet alleen het jaar waarin Reve een boek uitbracht en een gedicht schreef. Het was ook een roerig jaar voor de man zelf. Rond 1966 bekeert hij zich tot het Rooms-Katholieke geloof en, daarmee lichtelijk in tegenspraak, komt hij er openlijk voor uit homoseksueel te zijn.

“Ik was een erg grote beer die toch heel erg lief was,” 
  Uit: Gerard Reve, Paradijs, regel 1

Zoekend naar een verklaring voor deze zin, zullen we als eerste kijken naar de symboliek van de beer. ‘De beer heeft in onze geschiedenis verscheidene gezichten gehad. De Keltische en Germaanse culturen zagen de beer als een heilig dier, de koning der dieren. Toen de Christenen er achter kwamen dat dit dier in de heidense culturen als zo heilig werd beschouwd, werd het voor hen een symbool van sadisme, hebzucht, zinnelijkheid en allerlei kwade machten. Een Christen zou een beer dan ook nooit beschrijven als “erg lief”.’*1

Naar mijn mening zou de erg grote beer daarom een metafoor kunnen zijn voor Reve’s homoseksualiteit. Iets wat ook niet als erg zedelijk wordt beschouwd door de kerk. Het feit dat deze beer toch erg lief was laat een tegenstelling zien. Een erg ongoddelijk wezen, iemand die misschien zelfs wel samenzweert met duivelse schepsels, maar die toch heel erg gelovig is. Deze regel staat aldus voor de twee grote veranderingen in Reve’s leven, de goddelijke en de heidense verandering.

“God was een Ezel en hield veel van mij,”
  Uit: Gerard Reve, Paradijs, regel 2
                                                    
Zoals u eerder in dit essay heeft kunnen lezen, is ‘Paradijs’ niet het enige stuk waarin Reve God giet in het lichaam van een ezel. Uitgaande van het diepgewortelde idee dat ezel staat voor domheid, zou je dit dan ook kunnen opvatten als Reve’s beeld van God; eentje die te dom is om de slechtheid van Reve’s homoseksualiteit in te zien en daarom toch van hem houdt.

Doch, deze simpele verklaring doet geen recht aan Reve’s eruditie. ‘Hoewel in de volksmond uitdrukkingen zoals ‘zo dom als een ezel’ veel voorkomend zijn, neemt de ezel in het Christendom een heel andere plaats in. In het Christendom is de ezel gekozen als rijdier voor zowel Numeri de profeet, als voor onze eigen Jezus Christus. Het rijdier van Jezus Christus zijnde, speelde de ezel een belangrijke rol in het uitkomen van de profetie. Dit heeft er dan ook voor gezorgd dat de Ezel staat voor deemoed, geduld en armoede.’*2

En wanneer je dan een homoseksueel bent en afgekeurd wordt door “de Oneindige”  is het natuurlijk wel een fijn idee als deze Oneindige geduld met je heeft en deemoed toont. Ook het veelzeggende “en hield veel van mij,” toont het feit dat God in Reve’s gedachte of Reve’s hoop, geduld met hem heeft en om hem geeft.

Gezien God’s prominente rol in Reve’s werk, onder andere dit gedicht en de eerder geciteerde passage waarin hij seks heeft met dezelfde God, kunnen we met enige zekerheid stellen dat Reve wanhopig op zoek is naar Zijn liefde. Het feit dat hij wanhopig op zoek is naar Zijn liefde, blijkt uit het feit dat Reve met lichamelijke liefde ook genoegen neemt.

“En iedereen was erg gelukkig.”
  Uit: Gerard Reve, Paradijs, regel 3 en daarmee ook de laatste regel

Aangekomen bij de laatste regel van ‘Paradijs’, is een van de eerste dingen die mij opvalt de wanhoop en het verdriet dat uit deze regel spreekt. Deze laatste regel bevat geen dubbelzinnigheden of diepzinnige metaforen meer. Het is een pure kreet, een laatste wanhoopskreet, om liefde en geluk. Liefde van God, zijn ouders en de rest van de samenleving. Of hij, en iedereen met hem, alsjeblieft gelukkig mag zijn.

De ‘iedereen’ in deze zin is het enige woord dat ons nog enige ruimte biedt in interpretatie. Als ik deze regel lees, denk ik persoonlijk meteen aan Reve’s band met zijn ouders. Dit is natuurlijk een grote stap, maar gezien Reve’s jeugd is het misschien zo vreemd nog niet.

Reve’s relatie met zijn ouders was, naar zijn eigen zeggen, verre van bevredigend. Zijn vader was streng communistisch en zijn broer succesvol. In zijn jeugd voelde Reve zich vaak eenzaam en had hij het idee dat hij niet aan de hoge verwachtingen van zijn ouders voldeed. Er bestaan geen concrete bewijzen voor, maar we kunnen er bijna vanuit gaan dat Reve niet het idee had dat zijn ouders erg gelukkig waren.

Welk kind wil nu niet dat zijn ouders gelukkig zijn en van hem houden. Dus, hoewel er geen concrete aanwijzingen voor zijn, denk ik dat deze zin niet alleen op God en Reve zelf betrekking heeft, maar ook op zijn ouders.

Na deze uitgebreide analyse, kunnen we wel stellen dat ‘Paradijs’ Reve’s diepste verlangens bevat. Zijn hunkering naar liefde van God en zijn diepgewortelde hoop dat iedereen gelukkig is. 

Tot slot zou ik, samen met u, nog even willen genieten van het volledige gedicht van een groots dichter, want dat was hij. Ter nagedachtenis aan Gerard Reve.


Paradijs
“Ik was een erg grote beer die toch heel erg lief was,
God was een Ezel en hield veel van mij,
En iedereen was erg gelukkig.”

(1965)


*1 www.heiligen-3s.nl, zoekterm: Symbool beer
*www.wikipedia.nl, zoekterm: Ezel